bok

Verhalen

                  Het leven van Fokje en Egbert van den Berg

(Naverteld door hun zoon Pieter)

Fokje werd in 1909 geboren als 9:e kind van Jacobus en Neeltje Dalstra. Fokje kreeg, 2 jaar oud, nog een zuster er bij, Roelofje, waar zij veel mee samen was.


Roelofje ("Roeltje") en Fokje omstreeks 1915.

Egbert was in 1906 in Terwispel geboren in een gezin met 7 kinderen en begon al direkt na de lagere school te werken bij de melkfabriek in Tijnje. Eerst moest hij s'morgens vroeg de melkmonsters halen bij de boeren om die af te leveren bij de fabriek vóór dat de flessen met verse melk bij de fabriek aan kwamen. Later werkte hij bij de melkontvangst.


Melkfabriek in Tijnje. (Egbert helemaal rechts)

Egbert ging op een danscursus in Drachten en was al begonnen met de cursus voor gevorderden, toen hem werd gevraagd als danspartner te helpen bij de cursus voor beginners, omdat er te weinig mannen op die cursus waren. Zodoende ontmoette mijn vader zijn toekomstige vrouw Fokje.

Omdat hij afkomstig was van de Tijnje vonden de mannen van Opeinde het beslist niet leuk dat Egbert zijn Fokje bezocht en meer dan één keer moest Egbert zich verdedigen wanneer hij zaterdags s'avonds naar huis fietste. Egbert was groot en sterk en met behulp van zijn boksbeugel(!) kon hij ze er van overtuigen dat ze hem beter met rust konden laten Hij werkte op de melkfabriek in Tijnje en toen hij een betere betrekking bij de melkfabriek in Wormerveer werd aangeboden, "emigreerden" zowel Egbert als Fokje, naar Noord-Holland. Fokje kreeg werk als kindermeisje bij een doktersgezin en 11 februari 1931 trouwden zij en Egbert in Wormerveer.

      

   Goudastraat omstreeks 1930.                                       Goudastraat in Wormerveer

Fokje en Egbert kregen hun eerste huurwoning in Wormerveer op de Goudastraat 40, waar zowel mijn zuster als ik geboren zijn. In 1938 verhuisden we naar de Deliestraat in Wormerveer, een gezellige buurt, waar Fokje en Egbert, maar ook wij kinderen, vele vrienden kregen. Maar de zomervacanties brachten we meestal door bij Mem haar broer Jelle en zijn vrouw Antje of bij haar zuster Roeltje en haar man Edze Atema.

   

                                          Fokje en Pieter in Friesland.                                                             Vader en zoon bij oom Edze Atema (links).

In 1942 avanceerde Egbert tot chef-botermaker bij de VAMI in Amsterdam en wij verhuisden van Wormerveer naar de Prinsengracht 737 in Amsterdam waar wij toen pas echt beseften dat Nederland bezet was.


Egbert als botermaker.

Iedere week bezocht ik Heit op de fabriek op de Overtoom en met een paar pakjes boter in mijn broekspijpen liep ik dan vlug weer naar huis. Heit werd altijd onderzocht door de duitse "groene" politie, wanneer hij de fabriek verliet, maar aan een klein "jochie" die wat in de fabriek speelde, werd geen aandacht besteed.

Zodoende hadden we boter om levensmiddelen mee te ruilen. Op die manier kregen we in 1944 een grote zak met bruine bonen en daar aten we iedere dag van tot het einde van de oorlog. Daarna hebben we géén bruine bonen meer op tafel gehad!

Ook kregen we iedere week familie op bezoek om bij ons te eten en die bleven dan s'nachts bij ons slapen vanwege het uitgaansverbod na 20 uur. Ome Joost van Leeuwen, getrouwd met Swaantje de zuster van Heit, kwam iedere week op zijn fiets met houten banden en zette die met een ketting vast aan een boom bij de gracht. Een morgen waren zowel de boom als zijn fiets weg! Doordat er groot gebrek aan brandstof was in de winter van 1944, zaagde men s'nachts bomen om die langs de grachten stonden. Natuurlijk was de boom met een fiets er aan dan een extra aanbieding!

           Amstelveen1                    Amstelveen1

                   Fokje en Egbert in Amstelveen.                                                         Jan Huddestraat 22, Amstelveen.

In 1947 verhuisden we naar de Jan Huddestraat 22 in Amstelveen. Hier woonden we veel vrijer, dicht bij het Amsterdamse Bos en Heit en ik gingen vaak samen vissen in het dichtbijzijnde meertje. Als ik niet meer stil kon zitten in de boot, huurde Heit een kano voor me en voer ik de hele Poel rond. Mem was lid van een zangkoor en zong thuis allerlei aria's maar ook friese liedjes. Thuis spraken Heit en Mem altijd fries en mijn zuster en ik hollands. 's Zomers bezochten we familie in Friesland en na een paar dagen spraken wij ook fries met onze neven en nichten.

Egbert werd chef over alle bijproducten, zoals yoghurt, gortepap, karnemelk, rijstepap, enz, enz., bij de Sterovita op de Overtoom in Amsterdam en werkte daar tot 1962 toen hij vanwege netvliesoperaties aan beide ogen met voortijdig pensioen ging.

      

                                                                                                       Heawei 24, Tijnje

Fokje en Egbert hadden al eerder plannen gehad om terug te komen naar Friesland en hadden daarom een boerderijtje in Tijnje van mijn Pake gekocht. Nu was het de tijd er voor en na een nieuw huisje te hebben laten bouwen, verhuisden Heit en Mem naar de Heawei 24 in Tijnje. In Tijnje woonden zij nog 20 jaar, volgens beiden, de mooiste jaren in hun leven. Na het overlijden van Fokje, 15 juni 1982, verkocht Egbert de boerderij en na een paar jaar in een bejaardenhuis in Wirdum gewoond te hebben, ging hij 1986 samenwonen met Nel Reiding in Sneek. Egbert stierf 11 oktober 1993 in Sneek op een leeftijd van 87 jaar.

Is er iemand die nog wat meer over Fokje en Egbert hun leven kan vertellen, dan ben ik daar dankbaar voor. Ik ontvang het graag per e-mail, of bij de volgende réunie.

Meerdere foto's uit het leven van Fokje en Egbert zijn in hun fotoarchief.

Terug naar de verhalen over de familie Dalstra.

Terug naar de hoofpagina van de familie Dalstra. brevlåda posta  

 
 
   


Copyright Pieter van den Berg ©