Huisverhoor op Spåröhuvud in het jaar 1876


(Zoals het misschien toeging)


Auteur Lisbeth "Bibbi" van den Berg


ormen

Het autentische huisverhoor op Spåröhuvud in de jaren 1876 - 1886.

Personen bij het huisverhoor:

Dominee N.G. Strömbom
Visser Claes Wedebrand
Echtgenote Maja Olofsdotter
Dochter Augusta Kristina
Zoon Johan Alfred
Zoon August Wilhelm Wedebrand Hög, soldaat, maar thuiswonend.
Dochter Elfrida Maria
Zoon Frans Viktor
Zoon Carl Oskar (tweeling)
Dochter Ada Elise( " )
In ons verhaal zijn de tweelingen een paar jaar ouder dan in werkelijkheid, om iets over hun in ons huisverhoor te kunnen schrijven.
Knecht Sven Adam Seger
"In het brood" (bijinwonend):
Brita Lisa Johansdotter - Wedebrand met haar dochter Maria Charlotta "Lotta" Hallberg. Omdat Claes zijn oudste zuster, Brita-Lisa, weduwe was geworden en zich en haar dochter, Maria Charlotta, niet alleen kon verzorgen, kregen zij ook hier te eten.
Hulpbehoevend: Per
Hij was de enigste persoon die juist niet bij dit het huisverhoor aanwezig was, maar een dergelijk persoon was aanwezig bij eerdere huisverhoren op Spåröhuvud. Wij hebben hem hier meegenomen om ook deze mensen hun bestaan aan te tonen. Per was een oude knecht, doof en buitendien niet erg schrander, niet in staat om voor zich zelf te zorgen. Hier op Spåröhuvud had hij een toevlucht gevonden.


Helaas gaat bij de vertaling het prachtige en zeer oude dialect van Westergötland verloren. Het dialect lijkt erg veel op oud Fries, zodat Pieter zijn moeder tijdens ons huwelijk zonder moeite kon praten met Lisbeth haar grootmoeder.

Bibbi:

"Ik wil eerst heel kort vertellen hoe het ging toen Claes op jongere leeftijd in Örslösa was om te monsteren voor de militaire dienstplicht. De veldwachter die ter plaatse was, zei streng tegen Claes dat hij meteen weer terug naar zijn eiland Spårön moest gaan, zo gauw hij klaar was in Örslösa en niet mocht wachten op de jongens van Kållandsö. De veldwachter wilde vermijden dat er een vechtpartij zou ontstaan, maar Claes dacht er het zijne over en toen de jongens van Kållandsö kwamen ontstond er natuurlijk een vechtpartij. De veldwachter schreeuwde toen tegen Claes dat hij te kiezen had tussen 30 rijksdaalders boete of 30 dagen op water en brood. Claes antwoordde toen: "Tja, Uw zakken denk ik werkelijk niet te vullen, dan neem ik liever een maand op water en brood!"
Zijn eigen weg te kiezen en niet altijd doen wat de overheid wil, hoort misschien wel bij het typische karakter van de famile Wedebrand, niet waar?

Geen een van ons leefde in het jaar 1876, maar wij kunnen ons heel goed indenken, dat een huisverhoor bij het gezin van Claes Wedebrand niet zonder discussies verliep.

Het Huisverhoor op Spåröhuvud.

Het jaar is 1876 en het is al laat in de zomer. In het kleine vissershutje op het natuurschone eiland Spårön ligt de spanning in de lucht, omdat hier vanavond een huisverhoor zal worden gehouden. De nieuwe dominee zal komen en het is natuurlijk belangrijk om een goed indruk op hem te maken.

Moeder Maja heeft het eten al klaar. Het wordt vissoep en eigengebakken brood. Zoals we al eerder gelezen hebben, moest ze eten klaar maken voor vele personen. Maja kijkt uit over het meer en zoekt haar man en drie van hun zoons. Ze zouden wat eerder thuis komen vandaag, want allen moeten bij het huisverhoor aanwezig zijn.

De jongste meisjes, Ada Elise en Elfrida Maria, komen thuis met ieder een volle mand met wilde frambozen. Maja slaat haar handen in elkaar en prijst de meisjes: "Oh, wat zal dat lekker smaken als nagerecht met wat verse melk er bij!" roept ze uit en zegt de meisjes hun handen te wassen in de waskom, om schoon te zijn voor het avondeten.

Maja ziet nu de twee kleine vissersboten met Claes en de jongens die naar de aanlegsteiger roeien en het duurt niet lang voor dat zij de berghelling opkomen met hun vangst. Ze gaan direct naar de ijshut om de vis daar koud te bewaren. De netten en andere vissersgereedschappen zullen ze na het huisverhoor in orde maken. De mannen doen hun laarzen uit in de voorstee en al gauw zit iedereen rond de tafel. Maja deelt de soep uit en allen eten smakelijk. Eten maken en broodbakken, ja, dat kan Maja.

"Hoe ging het met het vissen vandaag" vraagt zij. "Eh, een hoop katvissen, meest vorentjes", zegt Viktor. Johan Alfred voegt er aan toe:" Ja, ook skethushela en baarsjes". "Nou, nou", zegt Claes, er waren ook een paar zalmen, snoeken en gös. Één van jullie moet die morgenvroeg naar de markt brengen". De jongens kijken elkaar aan. Geen van hun wil vrijwillig de ruim 20 km lange weg naar Lidköping lopen, maar één van hun moet het doen, dat weten ze. Viktor zit te denken over de weg naar de stad: Eerst door het bos, dan met het bootje overroeien naar het vaste land en daarna de lange weg naar Lidköping. Maar de terugweg ging altijd veel beter, met geld in plaats van de vis. "De baarzen kunnen we morgen bij het avondmaal eten", zegt Maja. "Nee", zeurt Karl-Oskar, "daar zit zo veel graatjes in". "Maar dat is ook eten", vermaand Claes zijn zoon. "We kunnen dankbaar zijn dat we wat te eten hebben". Karl-Oskar kijkt voor zich uit. Hij weet hoe het voelt om met honger naar bed te gaan en hij kent verscheidene die dat vaker moeten doen. De soep is op en nu komt Maja met de door de meisjes pas geplukte wilde frambozen en melk van de twee koeien die zij hebben. Allemaal genieten ze er van, dat is duidelijk merkbaar.

Na de maaltijd gaan allen van tafel. De meisjes nemen de tafel af en Maja geeft Augusta de etensresten mee, voor hun varken. Ze roept haar achterna: "Vergeet niet om het kippenhok af te sluiten! Gisteren kreeg de havik een kip te pakken en dat trekt Bruintje niet hoor!" Spoedig is alles in orde voor het huisverhoor. Vanaf de dag dat zij te weten waren gekomen, dat het verhoor nu zou plaatsvinden, hebben zij geprobeerd er zich zo veel mogelijk op voor te bereiden, door de leeskundigen om beurten vóór te laten lezen voor de anderen. Weliswaar gold de schoolplicht in Zweden al vanaf 1842, maar die werd eerst in de grote steden ingevoerd. Op het platte land,zoals op Kålland of Kållandsö, duurde het zeker nog 20 jaar voordat iemand onderwijs kreeg. Zodoende konden de jongeren nu in het gezin, de ouderen behulpzaam zijn.

De tijd voor het huisverhoor is aangekomen en allen nemen plaats rond de eettafel. Elfrida komt het laatste binnen en Maja ziet direct dat zij geprobeerd heeft haar krullen wat extra laag op haar voorhoofd te leggen om mooi te zijn. Dat vind Maja verkeerd. Wat zal de dominee wel denken ... een dochter met chique manieren in hun huis? "Elfrida", zegt Maja, "Ga vlug en maak je krullen wat platter. Neem maar wat suikerwater." Haar dochter loopt tegenstrijdig weg en komt even later terug met strakgetrokken vochtig haar. Zij gaat met haar handen op haar schoot zitten en kijkt steels naar haar moeder. Nu wachten zij allen gespannen op de nieuwe dominee: Hoe is hij en hoe zouden ze door hem beoordeeld worden? Het gold niet alleen voor kennis over de Bijbel, het gold ook zoveel voor andere dingen. De dominee had een grote macht en nu was hij op weg naar hun.

Er wordt op de deur geklopt! Ze zijn allen stil en luisteren wanneer Claes de deur opend en zegt: "Goedenavond dominee!" Men hoort :"Goedenavond Wedebrand, hoe maakt u het hier op Spåröhuvud? U leeft werkelijk in een fantastische mooie natuur". "Goed, dank U", zegt Claes, "Ja, het is hier mooi en wij maken het goed, maar werken moeten we van s'-morgens vroeg tot s'-avonds laat. Er zijn vele magen te vullen en soms wordt het wel eens wat te veel". De dominee antwoordt deelnemend: "Ik zie het, ik zie het, ja hier wonen veel mensen in uw huis en niet alleen u en uw gezin. Ik ben voor het eerst hier in deze buurt en ik vind het heel prettig om met u allen kennis te maken." "Ja, ja", antwoord Claes en wijst met een uitnodigend gebaar de dominee naar de kamer, waar de anderen al zitten te wachten.

De dominee heeft de Bijbel, Catechismus, Psalmboek en zijn Huisverhoorboek meegenomen. Hij zegt met een gezaghebbende stem:" Goedenavond alemaal. Mag ik mij even voorstellen? Ik ben uw nieuwe dominee en mijn naam is Nils Gustaf Strömbom". Hij schudt met iedereen de hand. De meisjes nijgen en de jongens buigen zich diep, alle staan op behalve "Oude Per", van wie men alleen maar een zwak n'avond hoort.

Dominee Strömbom vraagt of de visvangst vandaag goed was . "Ja, tamelijk, we hoeven niet te klagen", zegt Claes. Hij neemt de dominee even apart en vraagt of hij "een borrel" wil hebben vóór het huisverhoor begint. "Ja, graag", zegt Strömbom en legt zijn boeken vlug op tafel. De dominee drinkt in enkele teugen zijn glas leeg en zet het lege glas, een beetje opmanend, naast de fles. Strömbom richt zich tegen Maja en vraagt : " Hoe is het, zijn jullie allemaal goed gezond?" Maja antwoord, een beetje voorzichtig:" Nja, niet helemaal, Claes en ik zijn nu eenmaal niet zo jong meer. We zijn daardoor een beetje uitgewerkt." Claes vult het glas van de dominee en zijn eigen glas nog eens. Hij plaatst de fles weer op tafel, maar deze keer iets te dicht bij oude Per, die al begeerlijk naar de fles had zitten gluren, toen de beide mannen hun eerste glas namen. Hij ziet zijn kans en grijpt de fles met beide handen en neemt een paar flinke slokken voordat Claes de fles terugkrijgt. Claes zet de kurk op de fles en zet de "kostbaarheid" weer terug in het mooi geschilderde hoekkastje en sluit die af. Hij verbergt de sleutel en kijkt tegelijkertijd een beetje schuins naar oude Per.

De dominee schraapt zijn keel en wil dat men naar hem luistert. "Ik stel voor dat wij het huisverhoor beginnen met de pas geschreven psalm "Wij prijsen God hemelshoog" te zingen. Allemaal doen ze mee, geleid door de groffe stem van dominee Strömbom:

"Lover Gud i himmelshöjd
varje själ till Honom böjd
Varje stämma glad och from
Love i Hans helgedom"

De dominee ademt diep en zegt, naar de verzamelden gewend: "Ik had zo gedacht u vandaag te verhoren over de tien geboden en de verklaringen van Maarten Luther daarvan".

Hij pakt zijn catechismus van tafel en kijkt Claes aan: "Zeg, Wedebrand: hoe is het eerste gebod?" Claes antwoord met duidelijke stem:"Gij zult geen andere goden naast mij hebben". De dominee kijkt goedkeurend naar Claes en knikt vriendelijk met zijn hoofd. Hij vraagt daarna of Claes de verklaring van Luther hiervoor kan lezen. "Wij zullen God vrezen en liefhebben over alles en heel ons geloof aan Hem toevertrouwen", zegt Claes uit zijn geheugen. "Ja", zegt Strömbom,"zo is het, maar kunt u wel lezen Wedebrand? U hebt toch niet op school gezeten?" "Nee", antwoord Claes," Maja en ik kunnen niet lezen en schrijven, maar verscheidene van onze kinderen kunnen dat wel". De dominee tekent in zijn huisverhoorboek aan, dat Claes zijn vragen kan beantwoorden, dat hij verstandig is, maar dat hij niet in staat is om te lezen. Hij heeft zijn oordeel gegeven en dat staat nu voor altijd in het huisverhoorboek.

"Ja, nu gaan wij over naar moeder Maja", zegt Strömbom, "wilt u het zevende gebod lezen?" Hij doet een vragend gebaar met de hand. Maja leest uit het hoofd: " Gij zult niet stelen!" " Goed, moeder Maja, kunt u doorgaan met de verklaring?" "Wij zullen God vrezen en liefhebben, zodat wij niets van onze naasten zijn geld of eigendommen met of zonder valse voorspiegelingen zullen nemen, daarentegen behulpzaam te zijn om diens goederen en zaken te verbeteren en te beschermen", eindigd Maja. "Heel goed", zegt de dominee, "moeder Maja kan uitstekend uit het hoofd leren. Hij doet zijn aantekeningen: kan niet lezen, maar goed uit het hoofd leren en ze begrijpt wat ze opleest.

"Kan Elfrida Maria lezen?"vraagt de dominee en kijkt haar aan. Zij knikt. Strömbom vraagt haar nu het negende Gebod te lezen. Dat gaat zonder probleem: "Gij zult geen begeer hebben naar uw broeders huis". "Goed, ga door met de verklaring", moedigt de dominee haar aan. "Wij zullen God vrezen en liefhebben, zodat wij niet met list onze broeders erfenis of huis proberen te verkrijgen of onder het motto van wet en recht het ons toe eigenen: wij zullen daarentegen hem behulpzaam zijn zodat hij het zijne mag behouden". De leeskunde van het meisje imponeert de dominee, die licht de wenkbrauwen optrekt en daarna haar "Uitmuntend" geeft in het huisverhoorboek.

Hij zegt daarna met duidelijke stem: "Nu wil ik graag Ada Elise horen lezen. De schoolmeester heeft mij verteld dat je knap bent op school. Lees het tweede Gebod!" Het meisje gaat rechtop zitten. De lange rode vlechten hangen over haar schouders. Ze leest met duidelijke stem: "Gij zult niet Gods naam misbruiken; want de Heer zal diegene die Zijn naam misbruikt, niet ongestraft laten gaan." "Heel goed", zegt de dominee, "kan je ook de verklaring lezen?"
Zij gaat door: "Wij zullen God vrezen en liefhebben, zodat wij Zijn naam niet gebruiken voor gemene wensen, vloeken, bij---gelo--vig---h.. Zij stopt en haar wangen worden rood, maar de dominé helpt haar. "B ij g e l o v i g h ei d", zegt hij langzaam. Ada-Elize gaat weer door, nu met ietsje zwakkere stem: "bijgelovigheid, leugens en bedrog, maar alleen in nood, bij het bidden, prijzen en danken". Strömbom is geimponeerd en zegt: "Ja, jij kan werkelijk lezen. Je krijgt van mij "Zeer Goed"! Ada Elise is gelukkig en dat zijn Claes en Maja ook. Ze zijn trots op hun dochter.

"Carl-Oskar", zegt de dominee, "Ik will dat jij het vijfde Gebod leest". Carl-Oskar concentreert zich. Nu krijgt hij de mogelijkheid te laten zien dat hij net zo goed kan lezen als zijn tweelingzusje Ada Elise. Zij zijn beiden de jongsten en hebben daardoor meer onderwijs gekregen vergeleken met hun oudere broers en zusters. "Gij zult niet doden". "Goed Carl-Oskar," zegt de dominee, "wil je ook de verklaring lezen?" Carl-Oskar leest uit zijn catechismus: "Wij zullen God vrezen en liefhebben, zodat wij onze broeders niet schaden te lijfs of zijn dood, maar hem helpen en bijstaan bij alle gevaren en behoeften." "Dat was heel goed", zegt Strömbom, "je leest net zo flink als je tweelingzuster en krijgt hetzelfde cijfer als zij."

e "Ja, nu wil ik Brita-Lisa vragen: Hoe luidt het zesde Gebod?" Zij was zo bang geweest om juist deze vraag te krijgen, want ze had dat al eerder meegemaakt. Ook de nieuwe dominee was dus al geïnformeerd betreffende haar "onechte" dochter. Ze was verdrietig, maar tegelijkertijd voelde ze ook een boosheid opkomen. Ze had tenslotte haar excuses in het openbaar aangeboden in de kerk, vol met mensen. Zij herinnerde zich alle nieuwsgierige ogen. Sommige kerkgangers hadden haar minachtend aangekeken, toen zij daar op haar knieën lag, gedurende de hele godsdienst in het midden van de kerk. Nu zat zij hier en zou nog eens ter verantwoording geroepen worden voor wat er gebeurd was.
De dominee onderbrak haar gedachten: "Het zesde Gebod, Brita-Lisa!" Zij anwoord: "Lezen kan ik niet, maar ik weet wel wat daar staat.., dat je netjes en zedelijk moet leven". Strömbom vraagt:" heb je dat gedaan?" Brita-Lisa zwijgt en haar jongere broer Claes, die nu vader in huis is, komt haar te hulp. "Britta-Lisa heeft het niet zo gemakkelijk gehad in haar leven. Dominee is hier nieuw in de gemeente en weet daarom niet wat er eigenlijk gebeurd is". Strömbom knikt begrijpend maar tegelijkertijd vragend, als hij Brita-Lisa vraagt om alles te vertellen.
Ze kijkt afwisselend naar de dominee en naar de vloer, wanneer zij begint: "Ik was gelukkig getrouwd met Jonas Larsson Rask en wij kregen een zoon, Lars Johan. Helaas stierf hij toen hij drie was, een maand voor dat wij onze tweede zoon, Karl Johan, kregen. Het jaar daarop stierf Rask aan longoedeem. Hij werd maar 30 jaar oud. Het gebeurde in de zomer. Ik bleef alleen over met mijn zoontje en het was moeilijk om ons zelf te redden. Toen leerde ik Johan Hallberg kennen, die knecht was op Storeberg. Ik dacht dat wij het samen konden vinden, maar toen ik hem vertelde dat ik zijn kind verwachtte, liet hij ons in de steek. Hij zei dat hij niets meer met mij te maken wilde hebben en ook niet met ‘t' ongelukje". Daar stond ik toen eenzaam met de schande toen mijn dochter Maria Charlotta werd geboren. In het kerkboek staat geschreven dat zij als "onecht" was geboren, maar voor mij is zij het mooiste wat ik heb, want mijn zoontje Karl Johan, hij stierf ook 5 jaar geleden". Ze stopt even maar kijkt daarna Strömbom recht in de ogen: "Ik heb mijn excuses aangeboden in de kerk op mijn blote kniëen, maar de vader van het kind gaat vrij uit. Mijn broer Claes en zijn vrouw Maja, zij hebben zich over ons ontfermt, zodat wij hier kunnen zijn, God zegent hun".
"Brita-Lisa", zegt de dominee, merkbaar geroerd door haar verhaal, "ik begrijp dat je een zwaar leven hebt gehad en ik ben niet degene die een oordeel over jouw zal vellen. Dat doet God". De dominee kijkt voor zich uit en heeft even tijd nodig om zijn gedachten te verzamelen.

Wanneer hij weer begint te spreken, kijkt hij naar oude Per. De dominee heeft gehoord dat de oude man bijna doof is, maar ook hij moet verhoord en beoordeeld worden. De dominee buigt zich naar hem toe en schreeuwt bijna: "PER, HOOR JE ME?" "Wa?", krijgt hij als antwoord. De dominee probeert nog eens: "HOE IS HET ACHTSTE GEBOD?" Per kijkt vragend naar Maria Charlotta die naast hem zit. "Wat zegt ie?" vraagt de oude. Maria Charlotta houdt van de oude man en probeert hem te helpen. Ze fluistert luid en met duidelijke mondgebaren: "GIJ ZULT NIET LIEGEN EN VALS GETUIGEN!" "Wat?- - - Nee?" vraagt Per. "Ja hoor", zegt het meisje:"GIJ ZULT NIET LIEGEN EN VALS GETUIGEN!" Per kijkt twijfelend haar aan: "Staat het er werkelijk zo??" "Ja, hoor!"zegt zij ijverig knikkend. De oude man beantwoordt nu de vraag van de dominee, maar nog steeds in twijfel: "Gij zoekt niet liever veldmuizen!"
Ook al twijfelde Per of dit antwoord wel goed was, zo is de dominee er heel zeker van dat Per een hopeloos geval is. Hij schrijft met duidelijke letters in zijn boek: "Bijna idioot".

Hij richt zich nu naar Augusta Christina:"Wat betekent het vals getuigen?" Haar lezen is tamelijk slecht, maar aan haar verstand mankeert niets. Zij antwoord daarvoor met wat zij uit het hoofd heeft geleerd, om op die manier geen slechte beurt te maken. "Wij zullen God vrezen en liefhebben, zodat wij niet onze broeder beliegen, verraden, over roddelen of een slechte naam geven; daarentegen hem verontschuldigen, goed over hem denken en spreken en alles naar het goede beschouwen". "Goed!", is het oordeel van de dominee. Ze kan goed uit het hoofd leren en hij vindt het echt jammer dat zij niet naar school heeft kunnen gaan. "Ja, vals getuigen is een leugen en een goed christen zal zich daar niet mee bezig houden", rondt hij af.

"Wij gaan door met het huisverhoor", zegt de dominee, "Frans Viktor, kan jij het vierde Gebod oplezen?" De jongen schraapt zijn keel en leest:" Gij zult uw vader en moeder eren, zodat het u goed gaat en dat u lang hier op aarde mag leven." "Mmm, ik merk dat verscheidene hier goed kunnen lezen!" Frans Viktor ziet er blij en opgelucht uit. Hij krijgt ook het oordeel "Goed".

"Johan Alfred, wat is de verklaring hiervan ?" vraagt de dominee. Johan Alfred leest langzaam en met nadruk: "Wij zullen God vrezen en liefhebben, zodat wij niet onze ouders en bazen verachten of ergeren, maar hun eren, voor hun werken, hun gehoorzamen en hun als voorbeeld hebben. "Goedzo, mijn zoon", zegt de dominee tevreden. Johan Alfred staart hem aan en wijst daarna naar Claes en zegt: "Is hij dan niet mijn vader?" Een paar beginnen te giegelen en moeder Maja schuift onrustig op haar stoel. De dominee glimlacht en geeft goedgezind antwoord: "Ik bedoel natuurlijk dat ik je geestelijke vader ben, aan wie je toevertrouwen kunt geven, ook als je in moeilijkheden zit." "Tja, dat redt Claes ook wel", zegt Johan Alfred, "maar er is iets wat ik niet begrijp in deze verklaring. Waarom heeft Luther er bijgezet dat je je bazen moet gehoorzamen? Het vierde Gebod van God gaat toch alleen maar over je vader en moeder?" De dominee antwoord met een bazige stem: "Het is niet correct van jouw, Johan Alfred, om over iets te twijfelen wat onze grote reformator, kerkelijke vader en dokter Maarten Luther heeft geschreven. Men mag niets hiervan wegnemen", meestert hij. Johan Alfred zwijgt, maar men ziet dat hij niet tevreden is.

"Wij hebben nog twee Geboden over", zegt de dominee en ik wil nu August Wilhem Hög verhoren. Jouw bijnaam Hög heb je wel gekregen omdat je soldaat bent geworden". August Wilhelm knikt instemmend. "Het tiende Gebod, hoe luidt dat?" August Wilhelm leest: "Gij zult niet uw broeders vrouw begeren, ook niet zijn dienaren of dienaressen, ook niet zijn os of ezel, of iets anders wat hem toebehoort". De dominee knikt weer: "Wil je ook de verklaring nemen?" Soldaat August Wilhelm Wedebrand Hög gaat door: "Wij zullen God vrezen en liefhebben, zodat wij niet van onze broeder zijn vrouw of dienaren of dienaressen lokken of omkopen, maar daarentegen de broeder trouw blijven en doen wat hun plichten eisen." Hij kijkt verbijsterd en helemaal niet blij op, wanneer hij uitbarst: "Dan kan ik niet met Augusta trouwen! Zij is toch dienstmeid op het herenhuis Stola en Luther heeft geschreven dat men niet het dienstvolk mag wegnemen van de werkgevers!"
De dominee wuift afwerend met zijn hand: "Nee, nee, hm, de hoofdzaak is dat je niet zijn vrouw van hem afpakt". August Wilhelm verwonderd zich over dit antwoord: "Maar.., eh.., maar hoe zit het nou eigenlijk", zegt hij, "je mag toch niets weglaten van wat de grote Luther heeft geschreven.. Dat zei dominee toch net tegen mijn broer?"
August Wilhelm wil niet eigenwijs zijn, maar hij wil weten hoe de vork in de steel zit. Hij denkt voor zichzelf: "Zo zal je woorden zijn, dat ja is ja en nee is nee, wat daar buiten is, is kwalijk. Wees eerlijk joch!" Zo hadden zijn ouders het hem geleerd. August Wilhelm schudt langzaam zijn hoofd.

De dominee is even zijn autoriteit kwijt en wil liever gauw verder gaan. Daarom is hij wel iets te hard tegen Sven Adam Seger, de knecht, wanneer hij boos naar hem kijkt: "Sven Adam, kan jij het derde Gebod lezen?"
Sven Adam antwoord, zonder te twijfelen: "Bedenkt dat gij de rustdag heilig houdt". "Ja, ga maar door met de verklaring", zegt de dominee. Sven Adam leest uit het geheugen, omdat hij ook niet lezen kan: "Wij zullen God vrezen en liefhebben, zodat wij niet de preek en Gods woord verachten, maar dat heilig houden, graag horen en van leren." "Ja, ja", zegt de dominee, " Sven Adam Seger, je kan het uit je hoofd, maar hoe pas je het eigenlijk toe? Ik zag je j.l. zondag vanaf de preekstoel en gedurende mijn preek viel je in slaap". Sven Adam is een goedaardige en gevoelige man en wordt gegeneerd dat hij betrapt werd om in de kerk te slapen en dat nog wel door de dominee zelf! Hij weet nauwelijks wat hij moet zeggen, maar verdedigt zich met: "Maar, er staat toch geschreven dat zondag een rustdag is en ik was moe na een hele week hard werken". "Ja, goed", protesteert Strömbom, "maar ik weet ook dat jij vaak laat op zaterdagavonden in de weer bent in het dorp. Als jij in plaats daarvan die avonden wat vroeger naar bed gaat, dan kun je zeker wakker blijven tijdens mijn preek." Sven Adam durft niet te protesteren. Hij is maar een knecht en kan zich niet met een dominee meten. Hij peinst toch stilletjes over het leven: "Wanneer kan je het dan wat vrolijker hebben..?"

"Kan jij lezen Maria Charlotta?" Zij wordt even gespannen. Gedurende het hele huisverhoor heeft ze op haar beurt gewacht. De dominee kijkt haar aan en zegt: "Wat zegt God over deze Geboden?" Maria Charlotta, die in het gezin "Lotta" genoemd wordt leest: "Dit zegt Hij: Ik, den Heer Uw God, ben een ijverliefhebbende God, die de voorouders hun misdaden bestraft op hun kinderen en nakomende in derde en vierde geslacht, wanneer men mij haat, maar geeft genade tot op duizenden, wanneer men mij lief heeft en zich aan mijn Geboden houdt".
"Oh", roept de dominee luid, "dat was ongelofelijk goed! Ik wil graag dat je ook Luthers verklaring hiervoor leest". Lotta haar angst verdwijnt nu helemaal na dit prijzen van de dominee en zij leest nog duidelijker en zekerder: "God dreigt om ieder te straffen die zich niet aan deze Geboden houdt; daarom zullen wij Hem liefhebben, in Hem vertrouwen hebben en graag leven volgens Zijn Geboden".

Het wordt helemaal stil rond de tafel en Strömbom weet nauwelijks hoe hij zijn beroem zal uiten: "Maria Charlotta", zegt hij, "ik - - ik ben geweldig geïmponeerd, dat zo velen hier goed kunnen lezen en jouw lezen is tot grote eer voor je moeder Brita Lisa". Lotta is stralend blij en dat is ook haar moeder. Zij droogt haar tranen van blijdschap af met een hoekje van haar schone en pas gestreken schort en kijkt liefdevol naar haar Lotta.

Dominee Nils Gunnar Strömbom sluit zijn boek en eindigt het huisverhoor, door een gebed te lezen. Allemaal zitten ze stil met gevouwen handen, totdat de dominee eindigt met "Amen". Hij verzamelt zijn Bijbel, catechismus, psalmboek en huisverhoorboek en neemt afscheid, om daarna naar het volgende huisverhoor te gaan. Misschien denkt hij er al over na wat daar zal gebeuren? Op Spåröhuvud is het huisverhoor voorbij, zo ook de stilte. Allemaal praten ze door elkaar heen over wat er gezegd was, maar het avondwerk staat te wachten en al gauw is iedereen weer aan de slag. Maja heeft haar werk in de keuken, samen met hun oudste dochter. De mannen moeten hun visgereedschap in orde maken voor de volgende dag en al spoedig gaat het leven op Spåröhuvud zijn gewone gang weer.

Later ‘s-avonds hoort men iemand zachtjes op zijn luit spelen. Het is de knecht, Sven Adam, die op een steenhoop zit bij het water. Hij zingt een liedje . . . . luister!

Ik ben een arme boerenknecht . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
Nu, arme knecht, laat het werk maar rusten
Nu, arme knecht, "MAG JIJ UITRUSTEN!"



###################################################


Nazaten van de kinderen op Spåröhuvud:

Claes Wedebrand was getrouwd met Maja Olofsdotter en zij kregen 9 kinderen:

1. Augusta Christina

Geboren 1857-08-07 op Spåröhuvud. Zij werd tenminste 43 jaar oud. Zij was dienstmeisje op Storegården, Nedre Rackeby tot 11 maart 1884, toen zij met Anders Petter (Larsson) Kjellqvist trouwde, geb. 11 augustus 1854 te Storegården, Nedre Rackeby. Ze kregen 6 kinderen: Karl Johan 30-4-1884, August 01-01-1886, Jens Oskar 13-11-1888, Adolf Teodor 28-9-1890, Anders Erik 5-5-1893 en Anna Maria Ingeborg 05-06-1899. De eerste vier werden in Rackeby geboren en de twee jongsten in "Utom Nya Staden Venerssand", Lidköping.
Door Augusta Christina kreeg de familie Wedebrand verwandschap met de familie Kjellqvist.

2. Anders

Geboren 7-9-1859 op Spåröhuvud, overleden 22-9-1859.

3. Karl Gustaf

Geboren 2-4-1861 op Spåröhuvud, overleden 31-12-1861.

4. Johan Alfrid/Alfred

Geboren 6-12-1862 op Spåröhuvud en hij werd 82 jaar. Hij was boerenarbeider en arrendator. Bij het huwelijk in 1889 werd hij schipper van Spåröhuvud genoemd. Getrouwd 20-3-1889 in Strö met Ada Gustafsdotter, geb. 16-12-1865 in Flarken, Strö. Ze kregen acht kinderen: Maria Ingeborg 10-1-1890, Anna Cecilia 27-10-1891, Elfrida Elisabet "Lisa" 25-3-1894, Johan Gottfrid 6-6-1897, Ida Helmina 21-2-1899, Oskar Gideon 13-4-1901, Adit Helena 23-11-1902 en Matilda Ottilia 3-11-1907. Anna Cecilia was op Tåsen bij Lindholmen geboren, terwijl de overige kinderen op Djurgården bij Lindholmen geboren zijn. Dank zij Johan Gottfrid zijn vele verhalen over zijn grootvader Claes bewaard gebleven voor de komende generaties. Hij heeft tevens verteld over een boottocht rond en een wandeling op het eiland Spårön. (zie het archief op onze homepage).
Berggren, Brolin, Djup, Edvinsson, Wedebrand, Wänerskär o.a. zijn de nageslachten van Johan Alfrid en Ada.

5. August Wilhelm

Geboren 6-4-1865 op Spåröhuvud. Hij was soldaat voor nr 800 Strötorp en ook arrendator en visser. August Wilhelm werd 63. Hij trouwde 1ste keer 15-12-1889 met Augusta Maria Augustdotter, geb. 25-9-1860 in Gösslunda en ze kregen vier kinderen: Anna Alexandra 6-3-1891, Helga Gertrud 14-2-1896, Ebba Cecilia 11-8-1898 en Torsten Vilhelm 21-7-1902. Allemaal behalve Torsten geboren op Bengt Jonsgården, Strötorp, Strö. Torsten was op Kungsbacken, Falun, Strö geboren. Na de dood van Augusta 25-6-1919, hertrouwde August Wilhelm op 26-9-1920 in Strö met Gerda Hortensia Wedebrand Grönqvist, geb. 15-4-1884 en zij kregen drie kinderen: Tage Hilding Emanuel 29-11-1920, Tyra Gunvor 16-1-1922 en Herdis Palmyre 28-8-1924, allen geboren op Tvätthall bij Stola, Strö.
Bergh, Ek, Karlsson, o.a. zijn nageslachten vanuit het eerste huwelijk en Möller, Paulsson, o.a. zijn nageslachten vanuit het tweede huwelijk.

6. Elfrida Maria

Geboren 30-4-1867 op Spåröhuvud. Zij was dienstmeisje in Hovby tot haar huwelijk op 22-11-1891 in Strö met Karl Johan (Carlsson) Nyberg, geb. 20-3-1870. Ze kregen tien kinderen: Nils Arvid 11-1-1892, Karl Magnus 8-6-1893, Torsten Robert 27-5-1895, Hanna Ingeborg 5-5-1897, Ester Sofia 21-2-1899, Åke Rudolf Valdemar 18-4-1901, Gustav Holger 28-6-1903, Märta Fredrika 28-7-1905, Gertrud Margareta 16-2-1908, Oskar Paul 20-5-1910 plus een stiefzoon, Sten Wictor 27-9-1912 allen geboren in Järpås. Elfrida stierf 83 jaar oud 16-1-1950 in Järpås.
Nageslacht van haar en Karl Johan zijn o.a. Nyberg, Thempo.

7. Frans Viktor

Geboren 15-10-1871 op Spåröhuvud. Viktor was visser en vanaf 1895 arrendator van Spåröhuvud, toen hij het arrende overnam van zijn vader Claes. Viktor was twee keer getrouwd. De eerste keer op 29-3-1901 in Strö met Emma Mathilda Andersdotter, geb. 28-6-1873 en zij kregen negen kinderen: Signe Alfrida 2-4-1902, Frans Oskar 9-9-1903, Björn Holger 29-10-1904, Karl Alvar 14-9-1906, Alexander Erik 24-1-1908, Jarl Einar 3-11-1909, Märta Viktoria 28-3-1911, Berit Matilda 24-10-1912 en 1917 een doodgeboren meisje. Na de dood van zijn eerste vrouw 6-9-1924, hertrouwde Frans Viktor met Ada Gustava Sjöberg, geb. 7-5-1905 in Ersbäcken, Traneberg, Otterstad en zij kregen één kind: Ragnhild Margareta.
Het gebeurde wel eens, wanneer de molen in de buurt stuk was of niet werkte door zwakke wind, dat Viktor zijn boot met graan ca 45 km van Spårön via de rivieren Lidan en Flian naar de molen bij Resville roeide. (Een onmenselijk werk, twee dagen hard roeien, één dag heen en één dag terug). Zijn hoogtij kleren waren een hoge hoed en leren laarzen. Een feest bij Viktor eindigde altijd met het nationale volkslied. Een oude spreuk die waarschijnlijk van Viktor (of Claes) afkomstig is: "Het is meegeboren, zei de man van Spårön om 't hoofd." Viktor werd 86 jaar oud en stierf op 30-4-1957 in St. Erstorp, Gösslunda.
Andersson, Hätting, Jonsson, Pettersson, Rapp, Warnicke, o.a., zijn nageslachten uit het eerste huwelijk en de familie Fouganthine uit het tweede huwelijk.

8. Ada Elise

Geboren als tweeling 5-10-1874 op Spåröhuvud. Zij trouwde op 22-10-1899 in Strö met de schipper Karl Edvard Jonsson, geb. 8-3-1877 in Nya Nore (Udden) , Traneberg, Otterstad. zij kregen acht kinderen: Edla Elvira 17-10-1899, Karl Hilmer 26-8-1901, Edit Alfrida 26-11-1903, Karl Ludvig 19-10-1905, Agnes Alexandra 21-11-1907, Bror Artur (tweeling) 3-10-1910, Axel Edvard (tweeling) 3-10-1910 en Valborg Elise Margareta 1-5-1914. Edla Elvira werd op Naven under Traneberg geboren, Karl Hilmer in Stallstugan, Järna rote, Rackeby en de overige kinderen zijn allemaal op Ekedalen, Järna rote, Rackeby geboren. Ada Elise stierf op 7-6-1939 op Ekedalen, 65 jaar oud.
Nazaten van haar en Karl zijn de families Hallgren, Joelsson, Jonsson, Lindström, o.a.

9. Carl Oskar

Geboren als tweeling 5-10-1874 op Spåröhuvud. Zeeman, vissersbaas op Storeberg en ook uitzetter van de vaargeul. Hij trouwde op 15-3-1901 in Strö met Matilda "Tilda" Anna Åman, geb. 24-2-1878 in Månstorp, Dalängen, Strö. Zij kregen veertien kinderen, dertien meisjes en één jongen: Hildur Linnea 13-1-1902, Alva Sofia 19-5-1903, Alice Linnea 16-2-1905, Ella Pauline 3-10-1906, Elsa Matilda 22-12-1907, Ruth Ragnhild (tweeling) 6-10-1909, Runa Teresia (tweeling) 6-10-1909, Karin Maria 22-12-1910, Klara Elisabet 1-2-1913, Paul Emanuel 13-3-1915 allemaal geboren op Järnehus, Rackeby en daarna Lilly "Lillan" Märta Irene 18-7-1916, Gurly Viktoria 4-10-1918, Anna Gudrun Cecilia 9-12-1921 en Ragna Harriet Birgitta 4-3-1923 geboren te Storeberg, Tådene. Carl-Oskar stierf op 15-9-1952 te Oskarsberg, Tådene, bijna 78 jaar oud.
Alm, Andrén, Engh, Hägg, Waern, Zandelin, Åberg, o.a. zijn nazaten van Carl-Oskar en Matilda.

Maria Charlotta "Lotta" Hallberg

Geboren 28-1-1859 te Spåröhuvud. Zij trouwde op 29-10-1899 met Alfred Wallroth en kreeg drie kinderen: Anna Maria Wallroth geb. 4-5-1900 te Sandviken, Traneberg Fredrik Wilhelm Wallroth geb. 19-7-1902 te Sandviken, Traneberg Axel Ragnar Wallroth geb. 2-7-1904 te Sandviken, Traneberg

Overigen bij het huisverhoor aanwezig, maar geen familie van Claes en Maja Wedebrand:

Vice dominé Nils Gustaf Strömbom

Geboren 1847 in Norra Ving (R). Komminister, regementsdominé. 1890 dominé in Husaby, wonende te Kartegården, dominéhuis in Husaby. Getrouwd met Maria Sofia Elisabet Åhlström, geb. 1848 in Vimmerby, Kalmarprovincie.

De knecht Adam Seger

Geboren 24-10-1855 te Rackeby. Hij kwam 1874 naar Spåröhuvud. Het jaar na het huisverhoor werd hij schoenmaker en trouwde op 19-12-1880 met Stina Kajsa Petersdotter, geb. 1853 in Eskilsäter, Värmland. Ze kregen negen kinderen: Anna Natalia 28-9-1881, Gideon 28-4-1883, Emil 22-2-1885, Matilda 24-4-1886, Anna Matilda 4-1-1888, Maria Kristina 11-11-1889, Ester 15-1-1892, Simeon 4-12-1893 en David 1897. Bengt Wedebrand heeft ons verteld, dat Sven Adam en Stina Kajsa ook een stiefzoon hadden. Dat was Anders Gustaf Eriksson, geb 27-3-1901 in Karlstad, Värmland. Deze Anders Gustaf Eriksson werd "zakenman" en gedurende de Tweede Wereldoorlog kreeg hij het idee om op een speciale manier zijn economische problemen kwijt te raken. Hij maakte namelijk kennis met honderden vrouwen via advertenties onder het synonieme van "zon en lente" en verloofde zich met enigen van hun. Hij trouwde op 17-11-1946 met een vissersdochter van Roslagen met wie hij kinderen kreeg. Hij had toen al in de gevangenis van Långholmen een straf uitgezeten van drie jaar en zes maanden, voor o.a. oplichterij. In Zweden is hij diegene die de uitdrukking "sol och vår" (=zon en lente) voor vrouwenoplichterij aan de man heeft gebracht.

Hij noemde zich toen Gustaf Raskenstam!

 
 

Terug naar hetarchief of informatie zijde    Naar de   fotogallerij.  


Copyright Pieter van den Berg ©