bok

Onze voorouders via Gesijna Leenders

In de VII:e generatie van mijn vader Egbert van den Bergs kwartierstaat, was Egbert Hendriks van den Berg
gehuwd 1708-11-01 te Dinxterveen met Gesijna Leenders. [Huwelijk Dinxterveen 1697-1764]
Zoals al in die  kwartierstaat van mijn vader beschreven is, zijn wij met hulp van een genealoge uit Nederland, de ouders van Gesijna Leenders te weten gekomen. Voordien hadden wij, toen wij Hesselingen bij Meppel bezochten, een klein dorpje met de naam Leenders ontdekt.

Gesijna haar ouders waren Willem Leonards en Margareta van Renoij. Van haar vader, Willem Leonards hebben wij helaas nog geen genealogische gegevens, maar wel van haar moeder, Margareta van Renoij.
De vader van Margareta was jonkheer Reint van Renoij, geboren in Dinxterveen omstreeks 1618. Hij was schout in Giethoorn en getrouwd met Gesijna Willems. De familie Van Renoy was in 1129 al bekend als landadel.

Giethoorn heeft vroeger een huis of kasteel bezeten. Het heette Daalhof of Dalhof en werd bewoond door het oudadelijk geslacht Van Renoy.
Volgens overlevering moet het kasteel heel groot zijn geweest. Verveners stuitten in 1824 op de fundamenten van dit kasteel. Het perceel waarop het huis stond noemde men tot de jaren dertig de Delhof. Het kasteel stamde uit de tijd van Karel de Vijfde en werd in 1690 afgebroken.

Het geslacht Sloet

De moeder van jonkheer Reint van Renoij was Machteld Sloet, dochter van Reint Sloet, burgemeester van Kampen en zijn vrouw Catharina van Bleyenberg.

Johan Sloet jr 1550-1610

Het geslacht Sloet komt in de geschiedenis van Vollenhove gedurende vele eeuwen voor. Enkele leden uit dit geslacht speelden er een prominente rol, zoals de drotsen Jan Sloet sr en jr aan het begin van de tachtigjarige oorlog; Arend Sloet, luitenant-stadhouder, in de achttiende eeuw en tenslotte Gerard Sloet in de negentiende eeuw.

De naam Sloet komt pas in de derde generatie voor, nadat Arends' zoon Jan (1223-1295) rond 1265 moest vluchten uit Zeeland (de toenmalige 'heerlijkheid' Sluis ligt in Zeeuws-Vlaanderen) na conflicten tussen de Vlaamse, Zeeuwse en Hollandse adel (onder leiding van Floris V) waarbij het leen te Sluis verloren ging. Hij emigreerde naar Duitsland, naar Rensburg bij Hamburg waar hij magistraat werd en als naam Johannes Clusus voerde. NB: Clusus = Latijns voor 'sluis'. In 1280 werd hij naar Harderwijk en Zutphen gestuurd om te onderhandelen over vrede met Rensburg en Hamburg. Uiteindelijk vestigt hij zich rond 1292 in de meest vrederijke provincie van dat moment, Overijssel, ver weg van het oorlogsgeweld van die tijd in Brabant en Zeeland. Zijn naam wordt dan geschreven als Johannes dictus Sloet (dictus = genaamd). Zijn wapen bestaat sinds 1290 uit een rode wassenaar op een veld van zilver. Volgens anderen zou hiermee juist aangetoond zijn dat het geslacht Sloet een zijlijn is van het geslacht Reding / Radinc, dat eveneeens een wassenaar in zijn wapen voert.

Andere voorouders van Machteld Sloet waren de families van Ansen, van Bierum, van Coevorden, van Echten, de Vos van Steenwijk enz., enz, kortom de adel in Nederland en Vlaanderen vanaf het begin van de middeleeuwen. Velen waren ridder en/of burggraaf.

Het geslacht van Rhoon

Jonkheer Reints grootvader, Aert van Renoy, was getrouwd met Gerritdina van Rhoon en daardoor was Reint van Renoy ook verwant aan de familie van Rhoons/van Rhoden en de familie van Meeckeren.

Het Kasteel Rhoon

Het geslacht van Rhoon/Rhoden was, uit het oogpunt van genealogie, de jackpot. Hierdoor kregen wij maar liefst 40 generaties erbij tot jaar 415 en daarna door onderzoek via "The Church of J.C. of Latter Days Saints" nog 16 generaties tot ongeveer jaar 80! Alles kunnen wij hier niet publiceren maar we willen toch iets over belangrijke en intressante voorouders vertellen.

Gerrit (Gerard) van Meeckeren -van kaper tot admiraal.

Het wapen van Gerrit van Meeckeren.

De moeder van Gerritdina van Rhoon was Anna van Meeckeren en haar vader was Gerrit van Meeckeren, (1500-1561). Met een kaperbrief van de nederlandse regering in de oorlog tegen Frankrijk, werd hij een van de meest onverschrokken kapers in de 16:e eeuw. Toen hij in de lente van 1528 met een schip uit Zeeland, een Frans schip onder bevel van de Franse admiraal van Dieppe in gevecht raakte, lukte het hem het Franse schip tot zinken te brengen. Zelf verloor Gerrit alleen maar een mast. Toen hij in 1534 met 6 schepen onder zijn bevel weer aan het kapen was, lukte het hem een rijk Frans schip te veroveren dat van Brasilie kwam. De lading van het vaartuig bracht bij verkoop 50.000 gulden op, toendertijd een enorm bedrag. In 1543 opereerde hij in de Golf van Biskaye en verschillende schepen werden veroverd en ook verscheiden dorpen werden geplunderd. Hij bracht 10 schepen geladen met o.a. wijn als buit mee terug naar Vlaanderen. Hij werd benoemt tot "Vice admiraal van der zee, capiteyn ende Raadt van Keyser Carel V ende van Cinick Philips van Spaengen".
Overleden op 17-09-1561. Begraven in St. Martens kerke te Bergen-St. Winnocks in West-Vlaanderen.

Van de directe lijn van het geslacht van Rhoon/Rhoden zijn er opgaves tot aan de twaalfde eeuw.

Wapen Van Roden/Rhoon. Helmteken: een zittende hazewindhond van zilver en rood
met tussen zijn tanden een twijg met drie groene blaadjes.
(afbeelding op de ingangspoort van het kasteel te Rhoon)

Gerritdina van Rhoon haar grootvader was Pieter van Roden (1460-1534), ambachtsheer van Rhoon (1502-34) en Pendrecht (1520-34), eigenaar van een huis aan het Westeinde te Den Haag. Hij was getrouwd met Anna van Grave (1475-1549), dochter van Raes van Grave, ridder, heer van Hevere (bij Leuven) en Elisabeth van Sinte Guericx.

Volgende generatie was Pieter van Roden, (1420-1509), ambachtsheer van de gehele heerlijkheid Rhoon (1483-1502), kreeg het onversterfelijk leenrecht (1481) en de hoge heerlijkheid (1497), inpolderaar van de Rhoonse polders Gijsenland, Nijenland en Jan Corneliszoonland, trouwde vóór 23.05.1474 met Margriet Gerrit Stormsdochter, alias Margaretha van Weena; dochter van Gerrit Willem Stormsz., tresorier en schepen van Delft en zijn vrouw Maria Vrancken van der Meer.

Daarvoor komt nog een Pieter van Roden, alias Pieter ute Duvelant, (1380-vóór 1454), ambachtsheer van Rhoon (1411-37), schepen van Dordrecht (1445), getrouwd vóór 28.02.1414 met Adriane Dierc Zaijendr. van der Lee, dochter van Dirc Zaij Goeswijnszoon van der Lede, baljuw van Schiedam, schout van Katwijk en Katrijn van Wassenaar, bastaarddochter van Dirc van Wassenaer (afstammingslijn naar Karel de Grote).

Zijn vader was Boudijn van Roden, (1350-vóór 1408), ambachtsheer van Rhoon (1380-99), vanaf 1393 beleend met de polder Zwaardijk met tienden, hoge- en lage heerlijkheid en dijkgraafschap, getrouwd met Willemina Vranc Dirc Zaijendr.; dochter van Vranck Dirc Zaijsz., schout van Kethel en zijn vrouw Lijsbeth.

Volgende generatie was Pieter van Roden, (1320-vóór 1378), ambachtsheer van Rhoon (1360-69), beleend met een stuk veenland (1368), getrouwd vóór 25.08.1360 met Belij.

Zijn vader was Boudewijn van Roden, (1290-vóór 1347), balling (1321), ambachtsheer van Rhoon (1321-40), getrouwd met Alverade van Wendelnesse, overleden na 06.03.1373.

Daarvoor nog 4 generaties, te weten:

Pieter van Ernemuiden, geboren ca.1260 , ambachtsheer van Rhoon (vermeld 1311).

Boudewijn Willems ute Duvelant, alias Boudewijn van Roden, (1230-1311), ambachtsheer van Rhoon (vermeld 1311).

Willem ute Duvelant, geboren ca. 1185 (onmondig 1199) en tenslotte

Boudewijn, overleden vóór 21.01.1199; broeder van Biggo, die 21.01.1199 van de graaf van Holland, ten behoeve van hemzelf en zijn neven, heeft gekocht: het land onder Pendrecht, met de tienden, collatierecht en het ambacht, gelegen tussen kerkhof van Pendrecht en het ambacht Katendrecht, met het recht aldaar een kasteel of slot te bouwen en dijken te maken.

Het geslacht van Weena en van Wassenaar

Het Hof van Weena in de 14e eeuw.

Dirk Beukel van Weena, stambetovergrootvader van Gesijna Leenders

Van het Hof van Weena is bekend, dat de ridders er van uitgetrokken zijn naar verre gewesten. Dirk Beukel van Weena streed aan de zijde van Witte van Haemstede tegen de Vlamingen. Hij hielp o.a. Zierikzee te heroveren (1304) en naar van hem getuigd wordt, vocht hij met zijn mannen in de voorste linies. Bij het einde van den oorlog in 1305 bracht graaf Willem III, die pas zijn vader was opgevolgd en als jonker Willem in Dirk Beukel een trouwen strijdmakker gekend had, een bezoek aan het kasteel. Bij dit bezoek stond hij toe, dat het wapen van Weena met dat van Holland en Henegouwen verenigd werd. Aldus ontstond het Rotterdamsche stadswapen met het groene veld (van Weena) en de leeuwen van het grafelijk wapen. Dirk is overleden omstreeks 1340.

Het wapen van Dirk Beukel van Weena.

Zijn vader Reijnier verbouwde het kasteel Bulgersteijn, dat ook tot het familiebezit behoort. Deze Reijnier (of Reinier) was ridder in dienst van Floris de IVe (1210-1234) en koning Willem.
Het kasteel Bulgersteijn stond aan de westzijde van Rotterdam, beneden de dijk, binnen de stadsmuren. Het is een heel oud slot, dat al voor het jaar 1000 gebouwd was. Rondom het kasteel woonden veel vissers in hutten. Reijnier liet hun belasting aan hem betalen. Reijnier stierf in 1266.

De vader van Reijnier, Jacob van Wassenaar (?-1189) was een roemrijk man. Er zijn hele gedichten en tekeningen gemaakt van Jacob. Volgens de overlevering werd hij gedwongen om zijn naam met die van Boekel of Bokel te verwisselen wegens een door hem gepleegde moord. Overigens een zeer milde straf voor een moord, maar dat heb je als je zelf eigenaar bent van de rechtbank. Nogmaals het is een legende. Waarom zou, indien Jacob manslag had gepleegd, ook zijn broeder Hendrik den naam van Boekel hebben moeten aannemen?
De beide broeders zijn in het jaar 1245 gestorven en hun stoffelijk overschot werd in de abdij van Egmond bijgezet.

De oorsprong van den naam van het Hof van Weena is onzeker en evenzo de tijd van zijn stichting. Waarschijnlijk dateerde het Hof echter uit de eerste helft van den 12 eeuw en is het gesticht door Christiaan van Wassenaar, tweede zoon van Halewijn, Burggraaf van Leijden en heer van Rijnland, die gehuwd was met Vrouwe Barta van Lijnden. Deze Christiaan van Wassenaar was in dien tijd ook de eigenaar van het slot Bulgerstein en waarchijnlijk was het Hof van Weena een huwelijksgift van de heer Christiaan aan zijn zoon Jacob. Heer Jacob was goed voor zijn onderdanen, hij bevorderde hun welvaart, moedigde handel en vischvangst, landbouw en veeteelt aan.

Wapenschilden van het geslacht van Weena.

De grootvader van Jacob van Wassenaar was Alewijn, Burggraaf van Leiden. Hij was tevens Baenderheer van Berkel, Bleiswijk, Weena en Boekelsdijk. Naast Burggraaf van Leijden en heer van Rijnland wordt hij ook 2e Kastelein en Utrechtse Leenman genoemd. Alewijn stichtte kasteel Kranenburg. De Wassenaars hadden vroeger rond Rotterdam heel wat te vertellen. Ze gingen er prat op van Claudius Civilis af te stammen. Het adellijk geslacht Van Wassenaer is vermoedelijk het oudste van Holland. In de twaalfde eeuw is Van Wassenaer ontsproten aan het geslacht Van Raephorst. Van twee takken sterft er een uit in 1544. Uit de jongere tak komt voort de Duvenvoorde`s waaruit onder meer bekend is Jacob van Wassenaer, heer van Obdam, luitenant-admiraal van de Nederlandse vloot na de dood van Tromp. (bron: Oosthoeks Encyclopedie)

Het geslacht van Henegouwen

Graaf Johan van Henegouwen.

Johan II van Avesnes (geboren ca. 1248 in Valenciennes / Bergen? - † ca 11 september 1304) was als Johan (Jan) I graaf van Henegouwen van 1280 tot 1304 en als Johan II graaf van Holland en Zeeland van 1299 tot 1304. Johan was de oudste zoon van Johan/Jan I van Avesnes (zoon van Margaretha van Constantinopel) en Aleidis van Holland (zus van graaf Floris IV). In februari 1280 volgde hij in Henegouwen zijn grootmoeder Margaretha van Constantinopel op, die aan haar zoon uit haar tweede huwelijk, Gwijde van Dampierre, reeds in 1278 Vlaanderen had afgestaan.
Jan I hervatte de strijd van de Avesnes met de Dampierres om Rijks-Vlaanderen. In 1295 zocht hij toenadering bij de Franse koning Filips IV, die zich van Gwijde van Dampierre afwendde. Ook bemiddelde hij bij de Franse koning ten voordeel van zijn neef Floris V van Holland, die om het bezit van Zeeland met het graafschap Vlaanderen in conflict was.
Toen op 1 augustus 1299 Wulfaard I van Borssele, de pro-Engelse regent van Holland, werd vermoord, riepen Dordrecht en de andere steden van Holland Jean d´Avesnes te hulp. Hij nam de regering in handen, en werd op 27 oktober officieel door de vijftienjarige graaf Jan I van Holland tot "ruwaard" (regent) benoemd voor de duur van vijf jaar. Twee weken later stierf de jonge graaf. Jan van Avesnes, die diens naaste mannelijke erfgenaam was, werd na diens dood in 1299 graaf van Holland. Voortaan was Holland in een personele unie met Henegouwen verenigd.

In 1300/1301 wist Jan van Avesnes de Franse successen in Vlaanderen uit te buiten om zijn positie te consolideren: hij versloeg de Zeeuwse opstandelingen en maakte zijn broer Gwijde van Avesnes (gestorven in 1317) tot bisschop van Utrecht in 1301.
Na de geslaagde Vlaamse opstand van 1302 (Guldensporenslag) brak voor het huis van Avesnes een kritieke periode aan: in 1303 openden de Vlamingen het offensief in Henegouwen en in Zeeland, gesteund door de vele ontevredenen aldaar. In maart 1304 brachten zij onder Gwijde van Namen op Duiveland een nederlaag toe aan Jans zoon, Willem. Bisschop Gwijde van Utrecht werd gevangengenomen en in Utrecht volgde een anti-Hollandse reactie. Holland en Zeeland zelf vielen grotendeels in handen van Gwijde van Namen of van Jan II van Brabant, die zich bij de aanvallers had gevoegd. Diezelfde zomer keerden de kansen. Op 11 augustus werd Gwijde van Namen definitief verslagen in een zeeslag voor Zierikzee door een Hollands-Franse vloot. Toen Jan I van Avesnes overleed (ca 1304), was zijn gezag in Holland en Zeeland vrijwel geheel hersteld.
(Jan/Johan was mijn vader Egbert van den Bergs voorvader via 20 generaties)

Willem I, graaf van Holland en Friesland.

Willem I, (ca 1165 - 4 februari 1222), bijgenaamd de gek (waarschijnlijk vanwegen zijn vechtlust), was sinds 1203 graaf van Holland. Hij volgde zijn broer Dirk VII op als graaf van Holland. Willem I is begraven in de abdijkerk te Rijnsburg. Hij heeft veel roem vergaard door zijn deelname aan de vijfde kruistocht.

De vijfde kruistocht

In 1216 nam Willem I deel aan een Franse expeditie naar Engeland tegen Jan zonder Land. De Engelse koning bracht het verdrag uit 1206 weer boven tafel en erkende alleen Lodewijk van Loon als graaf van Holland. Ook bereikte hij dat Willem I door de paus in 1216 werd geëxcommuniceerd. Mede om van deze ban af te komen heeft Willem I in 1217 aan de vijfde kruistocht deelgenomen en op deze tocht verwierf hij veel roem.
Met zijn leger van Friezen, Hollanders en Vlamingen zeilde Willem langs de Europese kust op weg naar het heilige land. Door een storm raakte de schepen uit koers en de vloot, waarbij zich inmiddels ook Engelse schepen hadden gevoegd, zocht beschutting op een Portugese rivier. De Portugese koning Alfons II wist de kruisridders over te halen hem te helpen in de strijd tegen de Moorse overheersing in zijn land. Willem I gaf gehoor aan het verzoek en voer op 30 juli 1217 met zijn vloot naar Lissabon. De stad was 80 jaar eerder tijdens de tweede kruistocht bevrijd, maar de moren waren nooit helemaal verdreven uit Portugal. Na een hevige strijd om fort al-Kasr en met de belofte van Willem I op een vrije aftocht gaven de moren zich op 21 oktober 1217 over. Eenmaal buiten de vesting stortte het leger van Willem I zich op de ongewapende Moren en slachtte ze af. Als dank bood de Portugese koning de kruisridders land aan en vele ridders aanvaarden dit. Willem I verloor hierdoor een groot deel van zijn leger en vroeg daarom aan Paus Honorius III om hem te ontheffen van zijn kruisvaart en hem toe te staan in plaats daarvan de strijd in Portugal voort te zetten, maar de paus weigerde om op dit verzoek in te gaan. Een deel van de vloot ging daarna op weg naar Akko. Willem zelf overwinterde met de rest van de vloot in Portugal en zou later volgen.
In de lente van 1218 kwam Willem met de Friezen, Hollanders en Engelsen aan in Akko waar de andere kruisridders zich reeds hadden verzamelt. Besloten werd om de Noord-Egyptische stad Damiate te veroveren, zodat daarna de rest van het door de Ayyubiden geregeerde rijk kon worden ingenomen. Op 27 mei 1218 kwamen de kruisridders aan bij Damiate, en op 5 november 1219 viel de stad in handen van de kruisvaarders. De Egyptische Sultan al-Kamil stelde daarop voor om Damiate te ruilen voor Jeruzalem. De meeste kruisridders waren ingenomen met dit voorstel, maar de pauselijke afgezant Pelagius weigerde. Niet door onderhandelingen maar door strijd moest Jeruzalem worden ingenomen. Toen Willem I dit hoorde onstak hij in woede en keerde met zijn leger terug naar huis.
Pelagus en een deel van de kruisridders trokken verder Egypte in richting Caïro, maar zij werden verrast door de jaarlijkse overstroming van de Nijl. Hun legerplaats veranderde in een eiland en ze moesten het pas veroverde Damiate opgeven in ruil voor een vrije aftocht. Ontgoocheld keerden ze terug naar huis.

In de tijd van Willem I werd de opkomst van de steden bevorderd. Hij verleende stadsrechten aan Middelburg, Dordrecht, Geertruidenberg en mogelijk ook aan Leiden. Ook werden tijdens zijn bewind een aantal belangrijke waterstaatkundige werken uitgevoerd, waaronder de bedijking van de Grote Waard en de aanleg van de Spaarndam. Hij gaf bovendien een belangrijke aanzet tot het ontstaan van de hoogheemraadschappen.

In de dertiende eeuw kwamen de contacten met de adel buiten Nederland, waaronder velen in Duitsland, Engeland en Schotland , Frankrijk, Rusland en Scandinavië. Om verwarring te voorkomen en het overzichtelijk te houden, zijn daarvoor deze voorouders ingedeeld in eigen delen.

Voor de voorouders in Duitsland, ga naar de Duitse voorouders van de familie van den Berg.

Voor de voorouders in Engeland en Schotland, ga naar de Schotse en Engelse voorouders van de familie van den Berg.

Voor de voorouders in Frankrijk, ga naar de Franse voorouders van de familie van den Berg.

Voor de voorouders in Rusland, ga naar de Russische voorouders van de familie van den Berg.

en voor de voorouders in Scandinavië, ga naar de Scandinavische voorouders van de familie van den Berg.

Onze Nederlandse voorouders vóór de dertiende eeuw

Het geslacht van Cuijk

Het wapen is afgeleid van het wapen van de oude gemeente Cuijk en Sint Agatha, waaraan de kroon is toegevoegd.
De kroon werd ook gebruikt door de heren van Cuijk.

De adellijke heren van Cuijk hebben zich in Cuijk gevestigd. Zij hebben zich Van Cuijk genoemd naar de door hen in de resten van de Romeinse legerplaats Ceuclum gebouwde burcht te Cuijk. Hun stamgebied was de streek van Malsen en Meteren nabij Geldermalsen. Sommige leden uit dit geslacht Van Cuijk mochten zich, kennelijk met keizerlijke instemming, comes of graaf noemen, een titel die zij niet erfelijk verwierven. Er zijn enkele late notities uit een kroniek, geschreven in de zeventiende en achttiende eeuw, die melding maken van het feit dat er mogelijk reeds in de achtste tot tiende eeuw heren van Cuijk waren. Zo zou in 759 Ida, gravin van Cuijk, geleefd hebben, dochter van Dirk, de tweede graaf van Teisterbant. Een van de vroegste vermeldingen van een heer van Cuijk vinden wij in het jaar 1096. Toen deed gravin Ida van Boulogne een schenking aan het klooster van Affligem. Henricus de Cuck was getuige bij deze gift en staat genoteerd na Gerard, graaf van Gelre en zijn broer Henricus. De heren van Cuijk bezaten in de twaalfde eeuw erfelijk het ambt van comes Trajectensis (burggraaf van Utrecht).
In 1133 trad keizer Lotharius I bestraffend op tegen de gebroeders Godfried en Herman van Cuijk (onze voorvader). Dit gebeurde vanwege hun conflict met graaf Dirk VI, broer van Floris de Zwarte van Holland. Er volgde een radicale verwoesting van de Cuijkse woonburcht en enkele jaren verbanning. De heren van Cuijk keerden al snel in hun woongebied terug, waar zij vermoedelijk hun beschadigde woonburcht enigermate hebben hersteld en vermoedelijk rond 1138-1145 in Grave hun nieuwe hoofdvestiging lieten bouwen. De eerste graventitel van een lid van het geslacht Van Cuijk komen wij in 1137 tegen wanneer Godfried van Cuijk met zijn broer Herman getuigt voor de Utrechtse bisschop Andreas Van Cuijk! (in 1128 tot bisschop verheven, zoon van Herman van Cuijk). De heren van Cuijk reeds in 1137 maar na 1220 niet meer met de titel graaf voorkomend, hebben het Land van Cuijk tot 1356 als een rijksleen van het Heilige Roomse Rijk in bezit gehad. Albert I van Cuijk, ook onze voorvader en gestorven in 1233, was zowel heer van Cuijk als heer van Herpen. Dat was ook zijn vader Hendrik II van Cuijk, gestorven in 1204. Twee van Alberts zonen trokken uit de streek weg. Dat waren Godfried, kanunnik in Xanten en Utrecht en Dirk, bekend als burggraaf van Leiden, overleden in 1253. De twee andere zonen bleven in de streek, te weten Rutger I, heer van Herpen (1226-1267) en Hendrik III, heer van Cuijk (ovl. 1254).
(Uit de Nederlands Familienamen Databank)

Herman van Cuijk van Malsen (1040-1080) was de zoon van Unruoch van Kempenland, geboren omstreeks 1010 en kleinzoon van Freterhard von Bliesgau, Graaf in de Betuwe. De graven van Bliesgau kwamen oorspronkelijk uit Duitsland, via de overgrootvader van Freterhard Eberhard I von Bliesgau (890-940) Graaf van Bonnergau en in de Betuwe. Zijn vader was Erenfried von Bliesgau, Graaf van Bliesgau en zijn moeder was Adelgonde van Auxerre en daarmee was het het geslacht van Cuijk ook verwant aan het franse adelsgeslacht van Auxerre en uiteindelijk ook met Karel de Grote.

Het geslacht van Egmond, van Haarlem en van Bergen

De kleinzoon van onze voorvader Albert van Cuijk, genaamd Hendrick van Cuijk (1245-1319), was getrouwd met Halowine van Egmond (1255-1277), dochter van Willem II (1248-1304), Heer van Egmond en zijn vrouw Ada.

De ouders van Willem II van Egmond waren Gerard van Egmond (gestorven 1242 bij Candia Herakleion, Kreta) en Beatrix van Haarlem. Gerard zijn vader, Willem I Heer van Egmond, sneuvelde bij de Elbe op 17 mei 1234. De oudste van Egmond die wij kennen is de vader van Willem I, ter name Wouter van Egmond, gestorven in 1208.

De moeder van Willem II, Beatrix van Haarlem was de dochter van Wouter van Haarlem, Heer van Bergen.

Kasteel Cronesteyn

Kasteel Cronesteyn is, als zo veel kastelen in Nederland, ontstaan uit een min of meer versterkte boerderij. Dat was omstreeks 1300 en het landgoed, als we het zo al mogen noemen, heette toen de Heer Wouterswerf. Het goed had zijn naam te danken aan de eigenaar, die heer Wouter van Haarlem heette.
Zijn vader, Symon van Haarlem was Heer van Haarlem en Bergen, zo ook de vader van Symon, Symon Galo van Haarlem.

De vader van Symon Galo was IJsbrand van Bergen, zoon van Galo van Bergen (vermeld 1105-1120) Heer van Bergen. De oudste van Egmond/Haarlem/Bergen die wij kennen is de vader van Galo van Bergen, Allard van Haarlem.
Allard wordt vermeld 1105-1120, hij gaf land te Heemskerk aan de Abdijvan Egmond, mogelijk heer van Haarlem en Bergen, stamt wellicht af van de heren van Egmond.

Het geslacht van Ruinen

De Heren van Ruinen woonden op de havezate Oldenhof bij Ruinen.

De oudste stamvader was een Otto van Ruinen, geboren omstreeks 1093, die in 1139 voor het eerst wordt vermeld als getuige van bisschop Andreas. Hij was toen al niet zo jong meer, want bij een belangrijke schenking in 1141 uit allodiaal bezit aan het klooster te Ruinen (de latere abdij te Dikninge, - misschien ter gelegenheid van de stichting van het klooster), was medeondertekenaar zijn zoon, die toen dus volwassen was.

Na 7 generaties Heren van Ruinen trouwt de dochter van Johan II van Ruinen (1260-1304), genaamd Ida van Ruinen, met Johan van Norch en drie generaties later komt de koppeling met het geslacht van de Vos van Steenwijk, door Elisabeth de Vos van Steenwijk (1387-1418) en daarmee met het geslacht Sloet.


Tot zover onze voorouders in Nederland.

Voor de voorouders in Duitsland, ga naar de Duitse voorouders van de familie van den Berg.

Voor de voorouders in Engeland en Schotland, ga naar de Schotse en Engelse voorouders van de familie van den Berg.

Voor de voorouders in Frankrijk, ga naar de Franse voorouders van de familie van den Berg.

Voor de voorouders in Rusland, ga naar de Russische voorouders van de familie van den Berg.

en mis vooral niet de Scandinavische voorouders van de familie van den Berg!

Hierbij nogmaals onze hartelijke dank Sandra, voor al het materiaal dat je overstuurde!

U kunt ons bericht doen via e-mail.

Terug naar de hoofpagina van de familie van den Berg. brevlåda posta

Mocht iemand meer weten, houden wij ons natuurlijk graag aanbevolen. U kunt ons bericht doen via e-mail.

 
   


Copyright Pieter van den Berg ©